De volgende tekst werd aangeboden aan de redactie van Skepter. Na enkele niet essentiele redactionele ingrepen verscheen het artikel in Skepter van Juni 1989. Heb het origineel gehandhaafd (met een enkele correctie), omdat het reeds in digitale vorm voorhanden was. De naschriften en het addendum zijn van meer recente datum.

 

"Gooi het niet in de doofpot"

In de "Zutphense Koerier" verscheen op 3 december 1987 een artikel over paragnoste Clasina Kastermans, die zich nuttig wilde maken bij het opsporen van vermiste personen. Veel mensen zullen bij het lezen van dat verhaal de schouders opgehaald hebben. Vele anderen blijkbaar niet, want vijf weken later wist de paragnoste in dezelfde krant te melden dat ze meer dan 500 telefoontjes gekregen had van mensen met problemen. Als je dan ook nog leest dat sommige mensen wel twee uur aan de telefoon blijven, dat anderen door de paragnoste persoonlijk ontvangen worden en dat de paragnoste mensen die slecht ter been zijn thuis bezoekt, moeten er nogal wat overuren gemaakt zijn.

Daarna verschenen van tijd tot tijd nog meer nieuwtjes, tot tenslotte op 24 november 1988 met grote koppen de voorpagina gehaald werd met paragnostische tips betreffende een moord, enkele jaren geleden gepleegd op de cassière van een benzinestation in Warnsveld bij Zutphen. Hoewel de politie binnen tien minuten ter plaatse was en 120 man inzette bij de opsporingsactie, kwam slechts vast te staan dat de moord met een mes gepleegd was. Ook na een jaar was de politie geen stap verder: geen spoor van een motief, van het moordwapen of van de moordenaar.

Mais of geen mais

Clasina Kastermans nu kwam met aanvullende gegevens. Bijv een nauwkeurige tekening van het mes en de plaats waar één (één van de twee!) daders zich van dit mes ontdaan zou hebben, n.l. een maisveld tegenover het benzinestation. Aangezien, zo stelde zij, de oogst van het land was, zou een metaaldetector hier uitkomst kunnen bieden. Verder gaf ze aan waar de dader te vinden zou zijn: "ik kan hem zo thuisbrengen in een zilvergrijze Mercedes". Over een motief liet ze zich ook uit: de moordenaar was een "wispelturig type" dat het slachtoffer goed gekend had, en hij had "in een impuls uit wraak gehandeld". Tenslotte nog een signalement: "ik zou [het] zo kunnen tekenen", aangevuld met "hij draagt meestal een trui in verband met het sjouwerswerk dat hij moet verrichten".

Om vooral niet onnauwkeurig tewerk te gaan nam ik contact op met Clasina. In een interview bevestigde ze dat de Zutphense Koerier haar uitspraken correct weergegeven had. Meer nog, ze verschafte aanvullende gegevens. Zo over die Mercedes - klant: hij was de eigenaar. En verder: "Hij moet daar heel vaak zijn. Van mensen die daar wandelen [. . .] heb ik inderdaad wel gehoord van een witte Mercedes". Op mijn vraag of het nu een zilvergrijze of een witte Mercedes betrof was de reactie "een zilvergrijze of een witte".

Een telefoontje naar de Mercedes-importeur bracht aan het licht dat er drie keer zo veel witte Mercedessen rondrijden als zilvergrijze. Het aantal potentiele verdachten was hiermee wel verviervoudigd, maar desondanks zullen er niet erg veel sjouwers rondlopen die èn het slachtoffer goed kenden èn in het bezit zijn van een Mercedes, van welke kleur dan ook. Voldoende aanwijzingen voor de politie om tot arrestatie te kunnen overgaan zou je zo zeggen.

Toen ik de hr Boksma van de politie in Zutphen hiermee confronteerde kreeg ik een wat meewarige blik en werd doorverwezen naar de Rijkspolitie te Apeldoorn, hr Olthuis, die de zaak nog steeds in behandeling heeft. Laatstgenoemde bleek reeds in het bezit te zijn van de "tips". Hij had ze ontleend aan . . . de Zutphense Koerier! Zijn ervaring met paragnostische tips in het algemeen was, dat ze onderling tegenstrijdig waren en te weinig specifiek.

Maar dat kan van die tip over dat mes toch niet gezegd worden?

 

Het mes in de mais

Niet dat het vinden van één of ander mes dit mes automatisch tot moordwapen bestempelt, maar toch! In het interview had Clasina nader gepreciseerd dat het een knipmes betrof. Hoe het afgebeelde mes dichtgeklapt kan worden zonder scharnierpunt zal ik in het midden laten; maar hoe krijg je zo'n mes open, zonder een gleuf in het lemmet?

Enne . . . hoe veel vertrouwen kun je dan nog hebben in een getekend signalement van de dader?

Toen ik een bezoek afstak bij de heer Boesbroek, de boer die het desbetreffende maisveld pacht, deelde hij mij mee dat ten tijde van de moord de maisoogst reeds binnen was. Dus een stoppelveld?

Nee, want gedurende dat bewuste jaar was het perceel in gebruik als hooiland!

Zou Clasina dat (ook) over het hoofd "gezien" hebben?

Volgens dhr Boesbroek had de moordenaar zijn mes maar beter in de dichterbij gelegen rivier de Berkel kunnen gooien . . . Een foto uit die tijd in het Zutphens Dagblad (niet te verwarren met de Zutphense Koerier!) laat trouwens zien hoe 80 man van de Mobiele Eenheid het omliggend terrein zeer minitieus afzocht. En zelfs het vinden van het moordwapen behoeft nog helemaal niet te leiden tot het vinden van de dader.

Maar laten we Clasina totdusver het voordeel van de twijfel gunnen; de moordenaar is tenslotte tot op de dag van heden niet gevat. Hij schijnt zich overigens niet bedreigd te gevoelen . . .

Van twijfel naar zekerheid?

Om een stap verder te komen met mijn onderzoek naar de betrouwbaarheid van Clasina's gaven, bood ik haar aan zich neutraal te laten testen, met inspraak harerzijds over de opzet. Je neemt toch aan dat iemand die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat met dit vak bezig is moeiteloos een praktische demonstratie kan geven? Maar bij nader inzien voelde Clasina hier niet voor, omdat ze daartoe, naar haar zeggen, pas over een jaar of zo in staat zou zijn. Ik verzuimde helaas te informeren hoe ze die 500 mensen die haar aanvankelijk belden nu reeds met raad en daad terzijde had kunnen staan.

Clasina zegde echter haar volle medewerking toe bij het natrekken van alle uitspraken die ze in de praktijk gedaan had. Daaronder was in dat spraakmakende krantenartikel ook de terloopse opmerking dat ze in de ontvoeringszaak van Gerrit Jan Heijn uitspraken gedaan had die, in haar eigen woorden, "verrassend uitkwamen".

Ik verzocht haar dit wat nader te in te vullen. Ze kwam in eerste instantie enigszins op haar woorden terug: de enige verrassing was dat ze een herenring met een gescheurde diamant "gezien" had, een ring die de heer Heijn op de dag van zijn ontvoering nu juist net niet omgedaan zou hebben naar ze achteraf vernomen had. In hoeverre de politie met een dergelijke aanwijzing, die Clasina zelf veelbetekenend vond, ook maar één stap verder komt is misschien niet ieder duidelijk. Prompt vulde ze echter de gegevens verder aan: ze had "gezien" dat de heer Heijn dood was, dat hij begraven lag op de Posbank (waar hij ook gevonden zou zijn!), waar zich het geld zou bevinden, en . . . "de tunnel".

Die tunnel, naar ik aanneem de tunnel waar losgeld overhandigd werd, heeft natuurlijk iedereen gezien op de televisie, maar Clasina Kastermans zag deze dus van te voren! Was de politie echter op de Posbank begonnen met spitten dan zouden ze nu nog niet aangeland zijn in de bossen bij Renkum, waar de stoffelijke resten uiteindelijk gevonden werd. De afstand is hemelsbreed meer dan twintig kilometer.

Eén en ander zou vastgelegd zijn in een brief aan het Instituut voor Toegepaste Parapsychologie, en ze sprak de hoop uit, dat de desbetreffende brief boven water te halen zou zijn. Het zou ook haar vertrouwen herstellen in de zorgvuldigheid waarmee haar tips behandeld werden.

De bewuste brief bleek inderdaad te bestaan! Ik ben dan ook grote dank verschuldigd aan Drs J. Neu van het vorenvermelde instituut voor de toezending van een fotocopie. Vergelijkt u nu maar zelf in hoeverre die brief overeenstemt met Clasina's beweringen en met de feitelijke toedracht van de ontvoering. Het relevante deel luidt (een enkele punctuatie van mijn hand):

"Ik heb gezien een bestelbus blauw! Wat geparkeerd stond op een strand. Daarbij waren twee mannen. Ik zag die mannen dingen in het water gooien, eventueel bewijsmateriaal. Tijdens eb en vloed vond een hevige worsteling plaats; het ging hier werkelijk om leven en dood. Hier is een vrouw bij betrokken met lang lichtblond haar.

(Verder kom ik hierop terug).

Ik heb gezien grote zandvlakte met kuilen en grenst aan een teerweg. Ook heb ik gezien dat één van de twee mannen een handgranaat tot ontploffing bracht (militair oefenterrein). Waarschijnlijk in Oisterwijk (N.B.) Vlak in die omgeving staat een wit vierkant gebouw met een deur. Een struik waarachter weer één van die twee mannen stond. Bij dat witte huis [met] plat dak staat 'n schuurtje van steen, waarvan de stenen zijn afgebrokkeld.

Het was daar vredig en stil; het deed mij denken aan een laatste rustplaats. Voor mij niet zichtbaar hoorde ik een grote verkeersdrukte.

En toen zag ik de mannen met een snelvaart richting Spanje rijden. Aangekomen in Spanje waarbij sterk de naam kablauw-kblauw. De daders zoeken mogelijk contact met Rabo- of Amro-bank. Ik heb gezien een brede gouden herenring met een grote steen (diamant), gelijkend op deze.

Dit is het resultaat van een week, en ik hoop dat mijn schrijven U op een goed spoor zet.

P.S. Deze vrouw waar ik u over schreef verbleef in een ander huis (kantoor). Mogelijk is het dat zij meneer Heijn kent"

De laatste woorden van de brief luidden:

"Gooi het niet in de doofpot"

 

Stolper is kwaadaardig bezig

Uiteraard stuurde ik Clasina een kopie van haar eigen brief, metverzoek om commentaar. Dit luidde:

"Ik wil U mededelen dat het U niet toegestaan is, om de brief die U vertrouwelijk ontvangen heeft van het I.N.T.P. om wat voor 'n reden dan ook te publiceren".

En dit van iemand die zelf de publiciteit gezocht had en zich zelfs laatdunkend uitgelaten had over het radioprogramma het Zwarte Gat dat, volgens haar, mensen met een afwijkende opinie niet aan het woord laat komen.

Het verhaal totdusver werd als artikel aangeboden aan de Zutphense Koerier, voortspruitend uit de overweging dat de oorspronkelijke lezertjes recht hadden op feiten. De Zutphense Koerier had echter z'n eigen redenen om niet tot publicatie over te gaan.

Dus wendde ik me tot de redactie van het Zutphens Dagblad, die niet alleen een verkorte versie publiceerde, maar deze afdrukte met Clasina's commentaar: "Stolper is kwaadaardig bezig", overigens toegevend dat er veel "kaf onder het koren" zit.

Ook ontving ik persoonlijk een afscheidsgroet, luidend:

"Hierbij geeft ik u te kennen dat vanaf heden 22/2/89 u niet meer is toegestaan mijn naam nog mijn verdere activiteiten nog mijn verleden te publiceren. Ik hoop dat u zich hieraan zal houden."

IJdele hoop, dus.


Naschrift 1

Paragnosten beweren bijna zonder uitzondering dat ze de politie geassisteerd zouden hebben bij het oplossen van misdaden. Nederland heeft wat dat betreft zelfs een internationale reputatie. Om maar een paar publicaties te noemen:

Norma Lee Browning - The psychic world of Peter Hurkos (1971)
    Ned vertaling: Het derde oog van Peter Hurkos. Helderziende of charlatan. Teleboek, Hilversum
Douwe Bosga en Martine Busch - Natuurlijk niet bovennatuurlijk. Parapsychologische kanttekeningen
    bij de ervaringen van de paragnost Warner Tholen (1984).
    Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer
M.B.Dijkshoorn (as told to Russell H.Felton) - My passport says clairvoyant (1974).
    Hawthorn Books Inc, New York
Gerard Croiset - Croiset paragnost (1977). Strengholt Televideo BV, Naarden.

(Zie ook het relaas van Cor Heylijgers, kies Paragnosten 2 >>)

Bij navraag heb ik totdusver geen politiefunctionaris kunnen vinden die erkent ooit geholpen te zijn door de tips van een paragnost. Amerikaanse misdaad-literatuur - de zgn ‘true crime’ - vermeldt nu en dan dat de opsporingsambtenaren een paragnost z’n gang lieten gaan, maar altijd zonder succes. Geen wonder: want welke tip zou je moeten natrekken bij het vaak overgrote aanbod? Zoals meer dan 1000 bij de verdwijning van Gerrit Heijn. (En heeft u zich wel eens afgevraagd hoe veel nutteloze telefoontjes binnenkomen bij een TV-programma als ‘Opsporing verzocht’? Bij navraag hult de desbetreffende redactie zich begrijpelijk maar liever in stilzwijgen).

Toch is wel eens geopperd dat het paragnosten-wezen z’n nut zou kunnen hebben waar iemand op de hoogte is van een strafbaar feit, maar dit uit angst voor represailles verzwijgt. Hij/zij hoeft dan alleen maar vóór te geven helderziend te zijn. Zou dit al een kern van waarheid bevatten, dan is het nut hiervan teniet gedaan door het instellen van de anonieme (en zeer succesvolle!) kliklijn.

Bij uitzondering kan ik hier echter een geval vermelden waar samenwerking tussen politie en een paragnoste bijdroeg tot het oplossen van een misdrijf.

Zo'n drie jaar na het verschijnen van bovenstaand verslag werd ik bezocht door een jongedame. Ze drong zich binnen onder een valse naam, en met valse bedoelingen. Wat was het geval? Ze gaf voor zeer skeptisch geworden te zijn na teleurstellende ervaringen met de aanbevelingen van een para-normaal genezer. Ik gaf haar wat literatuur mee, waaronder het onderhavige artikel. En gaf haar in overweging eens mee te werken aan een onderzoek op het gebied van paranormale geneeswijzen dat ik in de pen had.

Enkele dagen later werden bij mij, na middernacht, de ruiten ingegooid met een baksteen en een flesje bier. Kort daarna ging de telefoon, en werd ik vergast op een uren durende scheldpartij, waarbij mij o.a. allerlei sexuele afwijkingen toegedicht werden en een huisgenoot bedreigd werd.

Aangezien nog wat glas heel gebleven was, herhaalde de hele toedracht zich de volgende nacht.

De Zutphense politie nam de zaak voortvarend ter hand. Dank zij de opname die ik gemaakt had van de nachtelijke telefoontjes en een gelukkige mix-up van telefoonnummers werd de pleegster van de aanslag na enkele dagen gevat. Het bleek een zeer intieme vriendin van Clasina te zijn.

Nu verwacht ik dat nogal wat lezers wat meesmuilend zullen denken": "Eigen schuld, dikke bult. Had je je maar niet zo afkeurend moeten uitlaten".

Hmmmm. Verplaats u even in de schoenen van de ouders van het vermoorde meisje. Ik had mij daarom in het artikel in wat bedekte termen uitgelaten. Ik kan dit aspect van de affaire nu te berde brengen, gezien de hernieuwde publiciteit, waarover meer in het naschift 2.

(Overigens: dat onderzoek naar para-normale geneeswijzen viel hiermee wèl in het water. Ik neem aan dat de betrokken personen even ingeseind werden. Wie de moed heeft om mijn opzet te gebruiken neme kontakt op met mij)


Naschrift 2

De moord werd gepleegd op 24/10/85 en betrof de toen 28-jarige Micelle Mooy.

2/09/02 TV programma Opsporing verzocht. Zaak Micelle Mooy heropend, in het kader van 'cold cases' onderzoek. Zaak dreigde te verjaren.

4/10/02 Gelders Dagblad "Politie heeft verdachte in zaak-Mooy"
5/10/02 Gelders Dagblad "Verdachte van moord op Micelle langer vast"
8/10/02 Gelders Dagblad "In 1986 gevonden mes bij moordplek duikt nu pas op"
8/10/02 Gelders Dagblad "Politie heeft nieuwe verdachten zaak-Mooy"
9/10/02 Gelders Dagblad "Nu al acht verdachten in moordzaak-Mooy"
10/10/02 Gelders Dagblad "Opnieuw arrestatie moordzaak-Mooy"
10/10/02 Gelders Dagblad "Vrouw opgepakt in moordzaak Mooy"
11/10/02 Gelders Dagblad "Weer verdachten in zaak-Mooy naar huis"
12/11/02 ??? 46 jarige verdachte wordt 31/12/02 voorgeleid Zutphen
16/01/03 Zutphense Koerier "Verdachten doodslag Micelle Mooij pas eind mei voor de rechter"
11/06/03 Gelders TV-nieuws: de laatste 4 verdachten in de zaak Micelle Mooy werden vrijgesproken. De overwegingen van de rechter: "Te veel tegenstrijdigheden in de bewijsvoering. Ook te veel tijd verstreken om een dader aan te wijzen"
27/01/04 Gelders TV-nieuws: het gerechtshof Arnhem opent het proces tegen 4 mannen (hoger beroep aangetekend door het O.M.). Volgens het O.M. werd het slachtoffer neergestoken uit angst voor herkenning.
10/02/04 RTL4 Nieuws: de vier verdachten zijn in hoger beroep door het gerechtshof te Arnhem wederom veroordeeld tot straffen varierend van 6 tot 8 jaar. Volgens de advocaat van één van de verdachten door een andere inschatting van de voorhanden bewijzen. (Nog) hoger beroep wordt overwogen.

Of één van de verdachten een trui droeg weet ik niet.