Hypnose - JA!

Hypnose - NEE!

Hypnose staat de laatste jaren weer eens sterk in de publieke belangstelling. Een reden hiervoor valt moeilijk aan te geven; is het te danken aan de sensatiepers, hebben we een wondermiddel (her-)ontdekt of zijn er misschien nieuwe inzichten te melden?
Naar het zich laat aanzien spelen alle drie aspecten een rol, en ze komen alle aan de orde bij het stellen van de volgende vragen:

* moet je geloof schenken aan alle sterke verhalen die de ronde doen over wat je met hypnose kunt bewerkstelligen?
* heeft hypnose misschien ook negatieve om niet te zeggen gevaarlijke kanten?
* zou hypnose als zodanig eigenlijk wel bestaan . . . ?

De vragen zullen in bovenstaande volgorde behandeld worden. Want zouden we beginnen met het laatste punt, en mocht de conclusie luiden dat hypnose niet eens bestaat, dan behoeven de twee eerste immers niet meer aan de orde komen? En zou u praktisch voor niets gekomen zijn.

De spreker heeft zich al zo'n 50 jaren geinteresseerd voor het verschijnsel hypnose. Aanvankelijk voor hypnose als vermaak. Na zich hier zelf korte tijd als amateur mee bezig gehouden te hebben, stuitte hij op zekere dag bij een vrijwilliger op een niet voorziene reactie. Reden om zich hieraan verder niet meer te bezondigen.
Ook vormde het de aanleiding om op zoek te gaan naar eventuele wetenschappelijke bevindingen betreffende hypnose. Er bleek in de loop der tijd veel over het onderwerp geschreven te zijn. Naast naschrijverij en loze beweringen werd ook origineel onderzoek vermeld, zij het weinig dat op den duur de toets der critiek kon weerstaan. De laatste 15 à 20 jaren kwam hierin zodanig verbetering dat spreker het als psycho-therapeut verantwoord vond om hypnose op beperkte schaal toe te passen.

Als skepticus (mede-oprichter van de Stichting Skepsis) tenslotte probeert hij een houding te bepalen in de controverse over het al dan niet bestaan van hypnose.

--------- *** ---------

(Bovenstaand de inleiding tot een lezing over het verschijnsel hypnose. De inhoud van de lezing was gebaseerd op een reeds eerder verschenen artikel over dat onderwerp. Er werd hier de voorkeur gegeven om verder maar liever het artikel zelf te reproduceren in plaats van de wat kryptische aantekeningen die als leidraad voor de lezing dienden.
Niet-verantwoorde "beweringen" zijn voor rekening van de auteur)

 

Hypnose - een misverstand?

Deel 1: In hypnotische trance

"Iedereen praat over het weer,
maar niemand doet er iets aan"

"Je kunt meer dan normaal. Het maakt iemand volkomen willoos. Het vergunt je een blik in je vorige leven. Het wordt alleen maar gesimuleerd. Het maakt iemand volkomen onderworpen aan een ander. Het verschaft direct contact met het onderbewustzijn. Ik heb een te sterke wil voor zoiets. Geen beter middel tegen pijn. Het bestaat niet eens. Het kan ook telepathisch. Het is gevaarlijk. Het is occultisme. Het enige middel om van het roken af te komen. Niets dan suggestie."

Deze uitspraken gaan niet over het nieuwste wondermedicijn, maar zijn een willekeurige greep uit opinies over een reeds lang bekend verschijnsel: hypnose. Betreft dit populaire opvattingen die we af kunnen doen met een parafrase op de kwinkslag van Mark Twain, zo van: "Ieder praat er over, maar niemand weet er iets van"?

Nauwelijks, ook al zijn veel van zulke uitspraken onderling met elkaar in strijd. De leek kan zich daarbij soms beroepen op "ingewijde kringen", want ook daar kom je beweringen tegen die op het eerste gezicht wonderlijk aandoen. Om nogmaals maar een greep te doen:

Jantje huilt, Jantje lacht

* Normalerwijs kunnen we niet met de ene helft van ons gelaat lachen, en tegelijkertijd met de andere helft huilen. Onder hypnose lukt dat wel.
* Onder hypnose kun je niet liegen.
* De Babinsky reflex zorgt dat onze tenen zich naar beneden krullen als we onder de voetzool gestreken worden; babies daarentegen krullen hun tenen naar boven. Onder hypnotische regressie reageren we weer als babies.
* Hypnose verschafte eens iemand een groeistuip van 10 cm.
* Soms valt het ons moeilijk, bepaalde zaken uit ons geheugen op te diepen. Hypnose verbetert de geheugen-functie.
* Sommige gevallen van schizofrenie vallen te genezen met hypnose.
* Iemand wendt z'n gezicht niet af als je een flesje ammonia onder z'n neus houdt maar tevens gesuggereerd hebt dat het 4711 is.

Kortom, als hypnose niet bestond zou je het moeten uitvinden:

Een "skeptische" benadering

(Ter verduidelijking: The Skeptical Inquirer is het orgaan van een prominente Amerikaanse groep van Skeptici, die zich al jaren inzet voor het indammen van het schenken van klakkeloos geloof aan beweringen op paranormaal gebied)

"The Skeptical Inquirer", voorjaar 1980: hypnose wordt in een adem genoemd met geesten, astrologie en vliegende schotels (pg 23/24). Hypnose kwalificeert zich hooguit als "borderline science"

"The Skeptical Inquirer", herft 1980: hypnose wordt in een adem genoemd met (u raad het al) geesten, astrologie en vliegende schotels (pg 24). Maar bij deze gelegenheid was hypnose wel vantevoren afdoend gedemonstreerd (hoe? Kan dat dan?), en (dus?) niet para-normaal.

"The Skeptical Inquirer", voorjaar 1981: hypnose spreekt het verlossende woord in de controverse over vermeende ontvoeringszaken per vliegende schotel (pg 16 e.v.).

Op 27 sep 1982 richtte ik een schrijven aan de redactie van "The Skeptical Inquirer" waarin ik stellingname verzocht over het op z'n minst verwarrende gebruik van het begrip hypnose. De redactie van dit blad tendeert er m.i. namelijk naar, slecht onderbouwde argumenten te sanctioneren, zolang ze maar een skeptische benadering ondersteunen. Ik wees er (met enige "tongue-in-cheek") op dat de zaak misschien wat gecompliceerder lag dan tot op dat moment door hen aangenomen:

"Hypnotic role-taking involvement depth is the extent to which the complex of motivational striving and cognitive structuring regarding the role of the hypnotised subject has sunk below the level of purely conscious compliance and volition, and has become non-consciously directive". (Shor als aangehaald in Frankel)

Nu zult u misschien denken: wat, geen vertaling? Nee, want dan is de lol er af: nader beschouwd staat daar waarschijnlijk niets meer dan dat de "diepte" van hypnose de mate is waarin je onder hypnose in hypnose verkeert, en dat klinkt zo ongecompliceerd. De aanhaling verwijst overigens naar een probleem, dat van "diepte", dat de gemoederen al langer bezig gehouden had. Het moest de basis vormen voor meting van al het andere.

Er trad een groot stilzwijgen in, tot ineens in het winternummer 1987/88 van "The Skeptical Inquirer" drie artikelen over hypnose verschenen. Eén verhandeling (Baker) legde sterk de nadruk op de vereiste persoonlijkheid van de hypnotisant (hij moet begaafd zijn met een grote dosis fantasie), zonder hypnose af te zweren. Het tweede artikel (Reveen) wees op de rol die de hypnotiseur zelf speelt bij het oproepen van verschijnselen. Om verdere verwarring te voorkomen geeft Reveen de voorkeur aan de term superbewustzijn boven de term hypnose. Volgens mij draagt deze omdoping juist bij aan de verwarring; als Reveen in dezen iets weet wat een ander niet weet moet hij ons daarvan deelgenoot maken. Het derde artikel (Spanos) zegt nog net niet openlijk dat hypnose niet bestaat. Ik kom daar later op terug, want het is zo'n leuk skeptisch skeptisch uitgangspunt.

Het laatste woord is in "The Skeptical Inquirer" blijkbaar nog niet gezegd.

Dus: bestaat hypnose nu wel of niet?

Laat maar zien?

Het zou eigenlijk gemakkelijk aan te tonen moeten zijn wie het aan het rechte eind heeft aan de hand van een praktische demonstratie, nietwaar? Maar hier doet zich onmiddellijk de moeilijkheid voor die ook een rol speelt bij demonstraties van para-normale vermogens: "gelovers" accepteren een ander soort "bewijzen" dan skeptici. In het geval hypnose hebben de skeptici daarbij het sterke argument in handen, dat het verkeren in hypnotische trance zeer overtuigend te simuleren valt. Laten we er voorlopig maar even van uitgaan, dat iets als hypnose inderdaad bestaat.

Zou het een alternatieve oplossing zijn om je dan maar zelf in hypnose te laten brengen? Nee, want je behoeft je er niet bewust van te zijn in hypnose te verkeren. Sommigen verkeren in hypnose maar ontkennen dit, anderen daarentegen rapporteren van zichzelf zelfs hoe diep ze in hypnose zijn. Nee, want non-cooperatie maakt het bijna onmogelijk om iemand onder hypnose te brengen. Ja, want iemand die voorgeeft niet in hypnose te geloven c.q. er om de één of andere reden niet gevoelig voor te zijn (en beide argumenten worden soms in één adem genoemd!) kan wel degelijk onder hypnose gebracht worden . . .

Dit laatste is tevens een fraaie illustratie van het welles/nietes argument: ga je wel onder hypnose dan geloofde je immers stiekum wel in hypnose? En ga je niet onder hypnose . . . vul maar in! Een euvel dat zeer principieel een rol speelt bij alle beoordeling van het fenomeen hypnose, en blijkbaar niet alleen bij leken.

Dit artikel zal trachten enkele misverstanden op te ruimen. Enkele, want het zal nog duidelijk worden dat het verlossende woord in deze controverse op dit moment moeilijk te geven valt. Het geloof in het al dan niet bestaan van hypnose en wat je er mee kunt doen valt gedeeltelijk ook te verklaren uit:

* quasi gebruik van hypnose om sterke staaltjes te laten zien

* de geschakeerde geschiedenis van de hypnose

* slordig denken (en rapporteren) door voor- en tegenstanders

Sterke staaltjes

Om met het eerste punt te beginnen: je wang is immers een zeer gevoelig deel van je lichaam? Je wordt er toch op gezoend? En inderdaad, de wang is voor aanraking zeer gevoelig: als je er de vleugel van een mug op laat vallen, kun je dat nog net waarnemen. Dan moet het toch wel erg pijnlijk zijn om er een naald door te steken zoals een toneel-hypnotiseur doet? Nee, er is een groot verschil tussen de tastzin en de "pijnzin". Knijp maar eens stevig in je wang. Of steek er een naald door. Gewoonweg zonder hypnose.

En je laat het wel uit je hoofd om zomaar zo'n gewichtig heerschap op je buik te laten staan, nietwaar? Althans zonder door hypnose opgewekte zgn catalepsie? Maar als je nu eens stiekum in je slaapkamer je schouders op de rand van je bed legt, voeten op de grond, en je houdt je stijf? En je laat iemand stevig op je heupen drukken?

(Voor zich dit ontwikkelt tot een gezelschapsspelletje is het beter om even af te wachten tot de eventuele negatieve aspecten van hypnose aan de orde geweest zijn!)

Maar over gloeiende kolen lopen, dat is toch overtuigend? Ook al niet. Ieder kan het indien het vuur correct geprepareerd is en je maar vlot doorloopt. Het kunstje berust niet op een niet algemeen bekende fysieke menselijke dimensie zoals de twee eerstgenoemde gevallen, maar kan natuurkundig worden verklaard.

Dat de toneelhypnotiseur dan soms ook nog zijn toevlucht neemt tot demonstraties vooraf van para-normale verschijnselen als bijv telepathie (via een eenvoudig goocheltrucje) om zijn publiek "op te warmen" draagt ook aardig bij tot de verwarring der geesten.

Een "verhelderende" terugblik

Ik zal hier voorbijgaan aan andere culturen en al dan niet andere vormen van hypnose als shamanisme etc en, zoals gebruikelijk is, de draad oppakken bij Franz Anton Mesmer, eind 18e eeuw, die door historici afgebeeld wordt als een rationalist. In zijn boek van 1814 - waarin hij trouwens Friedrich heet en geen Franz - haalt hij van alles overhoop: God (het niet geschapen grondwezen), materie (ondoordringbaar), beweging (die in de materie alle mogelijkheden bewerkstelligt), om maar te zwijgen over harmonie, heelal en natuur. Om op deze basis via samenhang, elasticiteit, kometen (Mesmer was in Wenen gepromoveerd op de invloed van kometen op de mens), zwaartekracht, cohesie en nog veel meer te komen tot een luciede beschrijving van het verschil tussen natuurlijk en dierlijk magnetisme. Gewoon (!) het verschil tussen vuur en warmte. Het is namelijk dit vuur, een in oorsprong kunstmatig product, dat hij in zijn patienten oproept en op zekere wijze tot ontbranding brengt. Voorwaar een hele opgave als je ook nog weet dat dit dierlijk magnetisme weerkaatst wordt door spiegels, en dat het versterkt wordt door geruis, voortgeplant geluid, gezang en gebed.

Het klinkt alsof Mellie Uyldert aan het woord is in plaats van Franz/Friedrich. Voor de laatste geldt dan tenminste nog het excuus dat hij z'n beweringen twee eeuwen geleden uitte. 1 )

Met zijn dierlijk magnetisme bewerkstelligde hij in zijn patienten verschijnselen die een huidig psychiater waarschijnlijk aan conversie hysterie zou toeschrijven. Toen Mesmer tenslotte ook in Parijs met zijn voorstellingen c.q. genezingen begon, greep de Franse regering in op verzoek van Mesmer's collega-artsen. Een koninklijke commissie kwam tot de conclusie dat er slechts sprake was van . . . verbeelding en Mesmer zag zich in 1784 gedwongen om Parijs te verlaten. Wat we aan Mesmer danken zijn een "verlicht" begin en de begrippen mesmeriseren en magnetiseren.

De bevindingen van de Parijse commissie werden in 1847 beter onder woorden gebracht door de Schotse arts Braid: hypnose is een normaal psychologisch verschijnsel dat in bijna ieder opgewekt kan worden door "oogfascinatie", het bekende glimmende horloge, bungelend aan een ketting. Alleen . . . hij verving de term dierlijk magnetisme door de term slaap (Gr hypnos).

Braid raakte veel bekender in Frankrijk dan in eigen land. Het is dan ook bevreemdend dat Charcot, leermeester van Freud en directeur van de zenuwinrichting La Salpétrière in Parijs, er in 1882 toch weer van uitging dat hypnose een pathologisch verschijnsel was, voorbehouden aan de hysterische (en dus vrouwelijke) persoonlijkheid, en dat zijn tijdgenoot Bernheim aanvankelijk ook weer experimenteerde met magneten.

Professor Hippolyte Bernheim van de medische faculteit in Nancy was dank zij de huisarts Liébault in aanraking gekomen met hypnose als waardevol middel bij de behandeling van aandoeningen bij overigens normale patienten.2) Hij zwoer de magneten al snel af, zonder te vervallen in gepsychologiseer. Suggestie was zijn toverwoord, en de heftige discussie tussen Charcot en Bernheim werd dan ook ten voordele van de laatste beslist.

Bernheim's Études Nouvelles uit 1891 werden in het Duits vertaald door Freud; Freuds introductie bij het boek van Bernheim was in feite de eerste publicatie van Freud op psychologisch gebied. Freud is zoals zo vaak een geval op zich. Aanvankelijk volgde hij het voetspoor van Charcot, daarna blijkbaar dat van Bernheim in het gebruik van hypnose. Waarom hij al spoedig van deze methode afzag wordt op verschillende manieren verklaard. De één beweert dat Freud een slecht hypnotiseur was, de ander dat hij de langs deze weg verkregen resultaten onbetrouwbaar vond 3), wat niet het geval zou zijn met het gebruik van "vrije associatie". (Toe maar!) Overigens kwam Freud later tot de conclusie dat hypnose misschien toch het aangewezen middel was om bepaalde oorlogs-neuroses te behandelen.

De invloed van Freud leidde er niet toe dat hypnose een zachte dood stierf. De Amerikaanse psychiater Milton Erickson, hoewel in grote lijnen Freudiaan, bleef hardnekkig hypnose gebruiken. Hij publiceerde op ruime schaal zijn theorieën over hypnose en therapie, waarin hij over een bewonderenswaardige inventiviteit beschikte. Veel van zijn theorie is achterhaald, en zijn therapie bevatte zo veel elementen (o.a. de "double bind" methode, een soort van iemand in een dubbele dwangpositie 4) manoeuvreren) en leed daarbij soms zozeer aan interpretatieve rapportage dat het werkzame deel niet te isoleren laat staan trefzeker toe te passen valt. Een bezwaar waaraan Erickson tegemoetkwam door te zeggen dat je tenslotte ook niet elke verlossing met de tang verricht.

Hij telt nog steeds vele volgelingen (zie Zeig!) en is een goed voorbeeld van de totdusver gevolgde redenering dat succes in therapie validatie inhoudt van het achterliggend theoretisch concept.

En in dit geval van het feit dat hypnose bestaat.

Over mislukte therapie hoor je niet.

Van double bind naar double blind

Pas met een publicatie van de bekende behaviourist Hull (1933) kwam psychologisch onderzoek naar hypnose goed op gang 5). Het onderzoek switchte van de psychiatrische patient als proefkonijn naar de student psychologie. Controle-groepen, de nul-hypothese en de "double blind" methode (waarbij de hypnotiseur zelf niet weet welke hypothese hij aan het testen is) deden stuk voor stuk hun intrede. Zoals een overtuigd behaviourist betaamt werd daarbij uitgegaan van waarneembaar gedrag, "veroorzaakt" door suggestibiliteit.

Gevaarlijke opvattingen! Hull moest zijn onderzoekingen al snel stopzetten op "verzoek" van zijn universiteit, die onder druk gezet was door de ouders van de betrokken studenten. Of de studenten zelf er ook zo over dachten? Blijkbaar niet, want in de volgende 20 jaren verschenen zo'n vijfhonderd boeken en rapporten over hypnose (Weitzenhoffer). Weliswaar wordt gedrag nog steeds als alleenzaligmakend meetinstrument gebruikt, maar de aandacht richt zich in toenemende mate op suggestibiliteit als verklaring. Er wordt zelfs gesproken over primaire, secondaire en tertiaire suggestibiliteit. Die secundaire suggestibiliteit was langs statistische weg "ontdekt" door Eysinck; zou hier de zgn "hidden observer" (waar ik later nog op terug kom) voor het eerst de kop opsteken? Helaas is het zo, dat een theorie die alles verklaart - suggestibiliteit is wat suggestibiliteit doet - niets verklaart.

The New Age

De jaren 60 luidden een ander tijdperk in. Het bewustzijn werd weer een centrale rol toebedeeld. Wat andere staten van bewustzijn betreft (en zo wordt hypnose wel beschouwd) deden niet alleen de ideeen van Ornstein (1972) opgeld maar ook die van de "transpersonele psychologie". Het manifest van deze groep (en motto van Tart's boek):

"TRANSPERSONELE PSYCHOLOGIE is de benaming van een beweging in opkomst in de psychologie, gedragen door een groep psychologen en beoefenaren van andere disciplines die geinteresseerd zijn in de uiteindelijke menselijke mogelijkheden die geen systematische plaats innemen in positivistische of behaviouristische theorie ("eerste stroom"), klassieke psycho- analytische theorie ("tweede stroom") of humanistische psychologie ("derde stroom"). De Transpersonele Psychologie ("vierde stroom") houdt zich bezig met de empirische, wetenschappelijke studie en de verantwoorde implementatie van de bevindingen die relevant zijn voor ... uiteindelijke waarden ... top-ervaringen ... trancendente verschijnselen ... Als definitie is deze formulering bedoeld onderhavig te zijn aan optionele individuele of groeps-interpretatie"

Mochten deze uitspraken wat snurkerig klinken, bedenk dan dat de cursieveringen in het origineel staan en dat ik uitdrukkingen als extase, essentie, kosmische krachten, "bliss", "wonder", "cosmic self-humor" en dergelijke al weggecensureerd heb. Het hek was hiermee van de dam. Ieder mocht immers zijn zegje zeggen, en alles was mogelijk en verklaarbaar, inclusief uiteraard para-psychologische verschijnselen. Er werd dan ook ijverig geexperimenteerd met Ganzfeld, reincarnatie, helderziendheid, dromen, telepathie, etc, veelal overgoten met een sausje van hypnose. Waar dat alles toe leidt laat zich raden.

Nu dus hypnose als oneigenlijk instrument.

Die euphorie moest wel tot een tegenreactie leiden, waarover in het tweede deel van dit artikel.

Zie Hypnose - nee? Bevat ook korte bibliografie.

Notities

1) Mesmer geeft een meer exacte beschrijving van eb en vloed (zo'n 100 jaar na Newton):

"Die ausgehenden Ströme von demjenigen Theil der Erdkugel, welcher im Angesicht des Mondes steht, gehen in ihrem Streben mehr geradezu und sind dergestalt beschleunigt, dab die Ursache des Schwerdrucks dadurch schwächer wird. Da das Wasser sowohl als die Atmosphäre, womit die Erdkugel umgeben ist, in dem Theile, welcher gerade dem Mond gegenübersteht, an ihrer gegenseitigen Schwere verlieren, so werden sie, um den hydrostatischen Gesetzen zufolge das Gleichgewicht herzustellen und zu erhalten, durch die Seitentheile der Sphären dieser Flutstoffes gezwungen, sich in soweit zu erheben, als es dessen bedarf, um die Abnahme ihrer spezifischen Schwere auszugleichen"

Aristoteles heeft dus niet vergeefs geleefd. En sorry, weer geen vertaling . . .

2) Volgens Estabrooks (1943) zelfs een geval van loodvergiftiging. Of Bernheim iets dergelijks beweerd had heb ik niet kunnen achterhalen. Hij was in ieder geval heel terughoudend in een later werk (1891) dat twee gevallen van loodvergiftiging beschrijft: de huisschilder Charles B. van 41 jaar en de huisschilder Charles B. van 45 jaar. Charles B de Eerste werd bevrijd van branderige gevoelens in de slokdarm, Charles B de Tweede van koliek en duizeligheid, beide naar eigen tevredenheid. Geen sprake van genezing van de eigenlijke vergiftiging, een veel voorkomend verschijnsel onder schilders (zoals blijkbaar ook de naamsgelijkheid) die toen nog met loodhoudende verven werkten. Een bron van misverstand dank zij Estabrooks: met hypnose kun je zonder meer lichamelijke klachten behandelen.

3) Hoe onbetrouwbaar blijkt wel uit het volgende citaat (Freud 1924/25: An autobiographical study):

"Op zekere dag had ik een ervaring die mij op wrede wijze toonde wat ik reeds lang had gevreesd. Eén van mijn gewillige patienten, bij wie ik bezig was het lijden te verzachten door de aanvallen van pijn terug te volgen tot de oorzaak ervan, sloeg bij het ontwaken plotseling de armen om mijn hals. Het onverwacht binnenkomen van een bediende bevrijdde ons van een discussie hierover. Vanaf dit tijdstip bestond er tussen ons een onuitgesproken overeenkomst dat de hypnotische therapie moest worden beeindigd. Ik was bescheiden genoeg om het gebeurde niet toe te schrijven aan mijn persoonlijke aantrekkingskracht en ik begreep dat ik nu het wezenlijke mysterieuze element in de hand had dat achter de hypnose schuilgaat. Ten einde dit uit te sluiten of op z'n minst te isoleren was het noodzakelijk het hypnotisme als methode te verlaten".

4) Om een wat (overgesimplificeerd) voorbeeld te geven: het feit dat u dit leest betekent dat u meer over hypnose zou willen weten. Accoord? Nu kunt u verder lezen omdat mijn benadering u aanstaat. Of u kunt dit artikel terzijde leggen en uw kennis elders opdoen. In beide gevallen bereik ik mijn doel: u verdiept u verder in hypnose.

Dus: als kruis boven komt win ik, als munt boven komt verliest u.

5) Shor (in Fromm & Shor) speculeert dat Hull wel eens op dit idee gekomen zou kunnen zijn door het bijwonen van een demonstratie van hypnose door Erickson. Precies het tegenovergestelde wordt (in Zeig) gerapporteerd door Secter. En Secter was een studiegenoot van Erickson en ooggetuige van het voorval.